‘Ik weet niet goed hoe ik u dit moet vertellen,’ begint de meester voorzichtig zijn betoog, ‘maar ik denk dat uw dochter niet helemaal normaal is. Soms zit zij zo in haar eigen wereld dat ze niet in de gaten heeft waar we het met de klas over hebben. Ik moet haar naam verschillende keren noemen, behoorlijk luid ook, anders hoort ze me niet. En volgens mij ligt het niet aan haar oren. Als ik een vraag stel, dan komt er een antwoord dat duidelijk niets te maken heeft met de les.
Laatst nog, hadden we het over de boerderij, en vraag ik welk dier de wol levert. Begint ze een heel verhaal over een schaapherder die met zijn schapen de bergen intrekt. Ze was er zelf bij. Weken bleven ze weg vertelde ze en onderweg bakten ze brood boven een vuur en sponnen ze wol op stokjes die ze verborgen achter struiken en in vossenholen, om die op de terugweg naar huis weer op te halen. Alsof ze er zelf bij geweest was. En nog boos zijn als ik haar vertel dat ik een serieus antwoord verwacht. Hoewel boos… later begon ze te huilen, en zei:
‘Niemand gelooft mij. Papa en mama ook al niet. Maar het is echt waar hoor, ik weet het toch zeker zelf wel!’ Die fantasie van uw dochter neemt haar helemaal in beslag. Ik maak me ernstig zorgen om haar. Kunt u niet eens met de dokter hierover praten?’
‘Dat heb ik al gedaan,’ antwoordt moeder van der Eijck, ‘maar hij kan niets doen.’ Haar man kijkt haar aan, maar zegt niets. Dat is niet helemaal de waarheid, maar hij laat het erbij.
‘Ik zal het ook eens met een bevriend arts opnemen. Hij heeft wel vaker met dit soort kinderen te maken gehad, denk ik zo.’
‘Dit soort kinderen… wat bedoelt u?’ ‘Nou ja, het soort kinderen dat niet normaal opgroeit. Ik weet ook dat deze arts contacten heeft met een arts voor zenuwziekten in Amsterdam. Misschien moet uw kind daar maar eens naar toe.’
De moeder van Hanneke zucht. De tranen branden achter haar ogen. Waarom toch, ze snapt er niets van. Haar dochter is niet normaal en moet naar een zenuwarts!
‘Gelukkig doen de andere kinderen niet mee met dit gedrag,’ hervat meester het gesprek, ‘want u begrijpt dat als dat wel het geval zou zijn, Hanneke niet meer op school kan komen.’
Vader van der Eijck trekt wit weg en kan geen woord meer zeggen.
‘Het is wel zo dat het de andere kinderen ook opvalt dat Hanneke anders is, en zij beginnen haar behoorlijk te plagen. Ze spelen al niet meer met haar tijdens het speelkwartiertje, en Hanneke staat er maar alleen bij terwijl de anderen met elkaar spelen en plezier maken. U begrijpt nu wel dat ik me zorgen maak over haar.
Wat ze verleden week nog tegen me zei was dat haar oma gevallen was en dat het zeer deed. Op mijn vraag wat er zeer deed, zei ze alsof dat de normaalste zaak van de wereld was: ‘Nou, mijn knie natuurlijk.’
Ja maar Hanneke jij bent toch niet gevallen!’
‘Nee, dat weet ik wel, maar het doet wel zeer hoor.’
‘Helemaal van de kaart mevrouw, meneer. Ze verzint de dingen waar je bij staat. Alsof ze het aan den lijve ondervindt ook nog.
Bijzonder overtuigend… dat moet ik haar nageven.
Ik weet niet hoe ik dat in goede banen moet leiden.’
Hannekes ouders zijn tot heel laat in de avond op school geweest en hebben het er warm van als ze weer buiten staan. Hannekes moeder heeft zelfs rode vlekken in haar nek van de nervositeit. Ze wordt er onrustig van. Ze kunnen nu echt niet meer ontkennen dat hun dochter niet normaal is. En dat ze daarbij nog geplaagd wordt op school maakt het nog moeilijker. Daar kan niemand haar tegen beschermen.
De volgende dag vertellen de ouders Hanneke, voor een deel, wat de meester over haar gezegd heeft. Ze vragen haar of ze geen rekening met andere mensen kan houden, en een beetje beter opletten tijdens de les.
‘Maar mama hoe moet ik dat dan doen… ik ben altijd eerlijk en ik doe mijn best, wat moet ik dan nog meer doen?’
‘Nou ja, euh, als de meester je iets vraagt hoor je hem vaak niet eens, maar pas als hij verscheidene keren je naam genoemd heeft, reageer je. Dat kan echt niet!’
‘Ik doe echt mijn best mam… ik kan er niets aan doen dat ik hem niet hoor. Soms vertel ik iets wat ik me herinner, en dan kijken ze allemaal zo raar, alsof ik iets geks vertel. Maar dat is niet zo, mama.’
Hanneke begint te huilen. ‘De andere kinderen willen niet met me spelen. Ik ben altijd alleen met het speelkwartier. Het is niet leuk hoor… ik wil er ook bij horen… het lijkt wel of ik de pest heb. Mensen die de pest hadden, daar kwamen de mensen ook niet bij in de buurt. Ze waren allemaal bang dat ze het ook zouden krijgen.’
Hannekes ogen dwalen af.
‘Maar dat was niet zo. De mensen die bang waren en dachten dat ze het zouden krijgen, kregen het omdat ze er zelf in geloofden. Wie geloofde het niet te krijgen, die kreeg het gewoon niet. Ik heb het toch ook niet gekregen? En ik liep er dagelijks tussen. En nog wel zo lang achter elkaar ook. Weet je wat voor kruiden je moet gebruiken voor mensen die de pest hebben?’
‘Hanneke hou daar mee op!’ schreeuwt moeder tegen haar.
Hanneke schrikt zichtbaar en kijkt haar moeder schuldbewust aan. Wat doet ze nou weer verkeerd…
‘Hanneke wil je daar onmiddellijk mee stoppen met die rare fantasie verhalen! Ik… ik… ik word er helemaal naar van. Wat doe je papa en mama aan… we doen zo ons best voor je, en jij vertelt alleen maar rare verhalen en zorgt dat de mensen je gaan mijden. Er gaan praatjes over jou in de rondte, Hanneke, en ook al over ons.’ Moeder van der Eijck laat zich in een stoel zakken en begint te huilen. ‘Waar hebben wij dit aan verdiend?’ jammert ze… Stilletjes gaat Hanneke naar haar kamertje en blijft er tot haar moeder haar voor het eten roept.
Ze zit al die tijd op de stoel naast haar bed, en denkt en denkt en denkt. Ze snapt de mensen niet. Ze vertelt geen rare dingen… maar toch krijgt zij langzaam maar zeker het gevoel dat ze anders is dan alle andere mensen. Waar dat aan ligt kan ze nog niet weten, maar ze voelt het duidelijk. Waarom zouden de andere kinderen op school anders niet met haar willen spelen? De kinderen die op haar verjaardag zijn geweest bemoeien zich nu ook al niet meer met haar.
De volgende dag komt Hanneke laat beneden en moet zich haasten om op tijd naar school te kunnen gaan. Als zij het hekje achter zich dichttrekt kijkt ze naar haar moeder die zoals altijd voor het raam staat om haar dochter uit te zwaaien. Hanneke kijkt wel, maar zwaait niet. Ze lacht ook niet. Een trieste blik, en heel haar houding geeft aan dat het niet goed gaat. Haar schouders zijn een beetje opgetrokken en ze kijkt naar de grond. Zo gaat Hanneke die dag naar school.
Eenmaal op school gaat het niet beter. Hanneke voelt dat ze moet huilen, maar kan het nog net tegenhouden. Ze weet dat ze bijna te laat was vanmorgen, maar vreemd genoeg staan alle kinderen nog buiten. De deuren blijven dicht en de bel luidt niet. Vreemd is dat, maar gelijk weet Hanneke ook nu weer wat er aan de hand is. De bovenmeester!
Nu begint Hanneke te huilen. Hartverscheurend en met lange uithalen. ‘Het was zo’n aardige man,’ snikt ze, ‘ik wil het niet, het mag niet waar zijn.’ Een paar kinderen uit haar klas komen bij haar staan. Ze vinden Hanneke nu wel zielig, maar ze zijn ook nieuwsgierig wat ze nu weer voor klets heeft: ‘Wat is er Hanneke?’
‘De bovenmeester is dood. Ze hebben hem net in de tuin gevonden. Hij lag naast de schuur.’ De kinderen griezelen van dit bericht en willen het natuurlijk niet geloven. Ze willen nog van alles vragen, maar daar staat de meester van de zesde klas ineens buiten, en klapt in zijn handen.
Geen bel die geluid wordt. Hij klapt nogmaals, en als daar niet snel genoeg op gereageerd wordt, pakt hij een fluitje uit zijn zak. Een snerpend geluid dat zeer doet aan je oren. Dit wordt begrepen en op slag is iedereen stil.
‘Iedereen gaat twee aan twee naar binnen en ik wil geen geluid horen!’ is het enige dat de meester zegt. Hanneke probeert te stoppen met huilen, maar dat lukt niet helemaal. Luid snikkend loopt zij naar binnen…
‘Ook Hanneke!’ komt er dreigend achteraan. Zij haalt diep adem en loopt naast Marlies naar de klas. Daar zit hun eigen meester te wachten. Wat kijkt hij raar. Als alle kinderen zitten, staat hij op.
‘Jongens en meisjes, ik heb een nare mededeling. Vanmorgen is bovenmeester van Toren overleden aan een hartaanval. We gaan aanstonds naar de gymzaal, waar jullie meer zullen horen, tegelijk met de andere klassen. Ik eis volledige stilte van jullie.’
De kinderen zijn geschokt, een paar beginnen te huilen, maar allen kijken naar Hanneke en de vraag is op ieders gezicht te lezen: ‘Hoe kon zij dat weten?’ Om tien uur zijn alle leerlingen in de gymzaal.
Ze krijgen een brief mee voor hun ouders, en worden naar huis gestuurd.
Wat er in de brief staat wordt hen al verteld: ‘De rest van de week geen school!’ Niemand vindt het leuk, en met bedremmelde gezichtjes verlaten de kinderen per klas de gymzaal. Ze moeten nog even naar hun eigen klas om hun tassen te halen, en gaan daarna naar huis. Er wordt niet gepraat en niet gelachen. Maar als ze twee straten verder zijn, komen Marlies en een paar andere meisjes achter Hanneke aangerend.
‘Jij wist dit al,’ klinkt het enigszins verwijtend. ‘Hoe kan dat? Wij willen nu ook jouw geheim weten. Wie heb je afgeluisterd, en hoe?’ Ze gaan voor Hanneke staan en belemmeren haar om door te lopen. Het enige dat Hanneke kan antwoorden is dat ze het gewoon uit zichzelf weet. De meisjes snappen het niet, worden boos en trekken aan haar haren. ‘Je liegt…je liegt…je liegt!’
Opnieuw huilend, maar nu om een andere reden, loopt Hanneke naar huis met de brief in de hand. Moeder van der Eijck ziet haar dochter al aankomen, en loopt snel naar de buitendeur.
‘Wat is er gebeurd Hanneke, ben je van school gestuurd?’ Hanneke zegt niets, maar geeft de brief aan haar moeder. Terwijl ze leest begint ze te trillen. Dan holt ze naar haar man om hem de brief te laten lezen.
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!
Tag: reïncarnatie
Eerste review op boek: ‘Dáár heb ik mijn leven lang op gewacht!’ Psychiatrie Paranormaal Bekeken; Reïncarnatie, Karma, Burnout en Alternatieve Geneeswijzen
Heb ik niet in één van mijn allereerste blogs al met jullie gedeeld, dat ik het ook best eng vond om mijn boek te publiceren? De eerste reactie op mijn boek is inmiddels binnen en wil ik hierbij dan ook delen:
01-02-2020
Daar heb ik mijn leven lang op gewacht
Ik heb het met veel aandacht in twee dagen uitgelezen omdat het een zeer interessant onderwerp is, ik denk dat veel mensen hier veel herkenning in zullen vinden. Ik ben bekend met deze onderwerpen waardoor ikzelf veel herkenning lees vanuit mijn eigen leven. Mooi geschreven echt de moeite waard om te lezen.
* Makkelijk leesbaar
* Interessant
Geplaatst door Sandra H. uit Willemstad, Curaçao , leeftijd 40-49
Waardeert het boek met een 9 uit 10
Dank je wel Sandra. Ben er blij mee!
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!
Derde voorproefje uit mijn boek: Dáár heb ik mijn leven lang op gewacht! Psychiatrie Paranormaal Bekeken; Reïncarnatie, Karma, Burnout en Alternatieve Geneeswijzen
Als zij ’s avonds in haar bedje ligt spreekt moeder haar zorgen uit over haar dochtertje. ‘Wat moet er toch van ons meisje worden… zo jong als ze is, altijd maar weer wil ze weg. Hoe komt ze daar toch bij? Andere kinderen spelen gewoon in huis met poppen of met andere kinderen, maar dat meidje van ons… ik weet af en toe niet wat ik met haar aan moet.’
Vader van der Eijck ziet hetzelfde gebeuren als zijn vrouw. Hij is immers altijd bij huis en kent zijn dochter door en door. Hij ziet ook die vrijheidsdrang van haar, net als die afwezige blikken.
De winter zet in en het is behoorlijk koud. Er ligt zelfs hier en daar al wat ijs. De kleine Hanneke wil naar de schapen. Ze wijst naar de schuur van de buren waar de schapen in kunnen schuilen.
‘Papa, het is heel warm als je bij de schaapjes slaapt, en ook heel gezellig.’ ‘Wat zeg je me daar nu kindje, hoe weet jij dat nou?’
‘Ik sliep tussen de schapen met papa.’
‘Hoe kan dat nou, ik ben je papa en dat hebben wij nog nooit gedaan. Je hebt toch je eigen warme bedje?’
‘In de bergen,’ gaat ze haar verhaal verder, alsof ze het antwoord van haar vader niet gehoord heeft. ‘Soms waren we heel lang van huis.’
‘Kom,’ leidt vader zijn dochter af, ‘we gaan naar binnen, mama heeft de tafel al gedekt, en we gaan aanstonds een boterham eten.’
‘Brood bakken is makkelijk. Ik kan het ook. We deden het altijd als we lang onderweg waren.’ Vader weet niet wat hij hiermee aan moet. Zijn dochter lijkt wel in een heel andere wereld te leven dan hij. Hij probeert haar nogmaals af te leiden: ‘Volgens mij heeft mama warme chocolademelk gemaakt. Ik rook het net al toen ik langs de keuken liep.’
‘Vers gemolken melk is nog veel lekkerder,’ krijgt hij daarop als antwoord. Dan zwijgt hij en gaat zijn dochter voor als ze naar binnen gaan. Diezelfde middag gaat Hanneke bij een buurmeisje spelen, want haar moeder moet weg.
Waar ze naar toe gaat, zegt ze niet. Maar als ze de deur uitgaat vraagt vader of ze alles op een blaadje geschreven heeft, om maar niets te vergeten. ‘Ja dat heb ik gedaan hoor.’
‘Doe dokter van Driel de hartelijke groeten van me,’ roept vader haar nog na. Niemand weet het verder, maar moeder van der Eijck is zo ongerust over het gedrag van haar dochter, dat zij een afspraak met de dokter heeft gemaakt. Vader vindt het ook beter, want ook hij weet niet hoe dat ooit goed moet komen.
‘Zozo,’ zegt dokter van Driel, ‘dus uw dochter leeft in haar eigen wereldje, en weglopen wil ze ook graag als ik u goed begrijp. Daar zullen we eens iets aan doen mevrouw. Ik schrijf haar een drankje voor, en over een week zie ik u terug om mij te vertellen wat het resultaat is.
Het kind heeft gewoon veel fantasie en is te druk als u het mij vraagt. Van het drankje zal ze wel wat rustiger worden, dan zullen die fantasiebeelden van haar ook wel verdwijnen. Tweemaal daags drie druppels. Doe het maar op een schepje suiker. Dat neemt makkelijk in.’
‘Fijn, dokter, nu zal het allemaal wel goed komen. Ik zal het direct bij de apotheker gaan halen, dan kunnen we er vanavond al mee beginnen. Dank u wel. O ja, u krijgt de hartelijke groeten van mijn man.’
En zo loopt moeder van der Eijck bij de apotheker binnen en haalt een klein flesje op, met een hoedje van geplooid, gekleurd papier over een kurkje. Het drankje ruikt naar pepermunt. En nu maar hopen dat Hanneke niet moeilijk doet met het innemen ervan.
Eenmaal thuis gaat de moeder van Hanneke eerst naar haar man om hem verslag te doen van het dokters bezoek. ‘Ik ben blij dat je een medicijn van de dokter hebt gekregen, het zal hierna wel beter gaan met ons meisje.’
Aan het eind van de middag komt Hanneke weer thuis. Ze heeft fijn gespeeld en heeft rode wangen van moeheid. Er wordt die avond kool met pastinaken gegeten en gerookt vlees, maar Hanneke lust niet veel, ze is te moe. Ze valt al bijna boven haar bordje in slaap. Na het eten wil moeder haar de druppeltjes geven die de dokter heeft voor geschreven, maar Hanneke wil ze niet slikken.
‘Ik wil dat niet, ik ben niet ziek…’ maar nadat moeder haar heeft uitgelegd dat het beter voor haar is en dat de dokter dat gezegd heeft, begint ze te huilen. ‘Mama, ik ben niet ziek,’ herhaalt ze keer op keer.
‘Toch móet je het innemen! Ik zal je vader er eens bijhalen, dan moet die maar zorgen dat je het slikt.’
Maar vader krijgt het ook niet voor elkaar. Zelfs als moeder Hannekes neus dichtknijpt, zodat ze haar mond wel open moet doen om adem te halen, krijgen zij samen de druppels er niet in.
Wat een kracht heeft die meid!
‘Dan ga ik morgen maar weer naar de dokter,’ besluit moeder. Dan zal ik eens vertellen wat een dwars meisje jij wel bent…’
En zo gaat moeder de volgende dag weer naar de dokter.
‘Ik zal wat anders voorschrijven, waaraan niet zo’n uitgesproken smaak zit, dan weet ze niet dat ze de medicijnen krijgt. Dat zal beter gaan.’
‘Wat is dokter toch een wijs man,’ zegt moeder van der Eijck tegen haar man, als ze met het nieuwe drankje thuiskomt. Dat ze naar de dokter is geweest hoeft ze niet tegen Hanneke te zeggen. Zij weet het al. En ook weet zij, dat er nu een ander flesje is, en dat haar moeder stiekem de druppels door haar karnemelkse pap zal mengen.
‘Jij mag niet tegen mij jokken!’ zegt Hanneke tegen haar moeder.
‘Jij mag geen druppeltjes in mijn pap doen. Ik ben niet ziek.’
‘Wie heeft jou dat verteld Hanneke?’
‘Niemand.’
‘Hoe weet je dat dan?’
‘Gewoon.’
‘Geen gejok tegen mij Hanneke, ik wil weten hoe je dat weet.’ ‘Gewoohoooon, ik weet het.’
‘Ja maar hoe dan? Behalve papa weet niemand van die druppeltjes af.’
‘Maar ik weet het,’ benadrukt Hanneke nog eens.
De moeder van Hanneke staat voor een groot raadsel en legt het
’s Avonds, als Hanneke in bed ligt, aan haar man voor. Maar die weet het ook niet. ‘Laten we het voorlopig even laten rusten,’ besluiten ze samen.
Een goed besluit, en Hanneke zegt dat de volgende morgen dan ook tegen haar moeder. ‘Mam, ik ben blij dat ik die nare druppeltjes niet meer hoef, want ik ben niet ziek!’
Sprakeloos kijkt moeder Hanneke na als ze even later naar haar vader loopt. En zo, vol zorgen om wat de toekomst zal brengen, verstrijken de jaren.
Op de dag dat Hanneke tien jaar wordt, op 12 januari 1873, komen haar opa’s en oma’s op bezoek. Hanneke weet dat nog niet, haar ouders hebben het bij wijze van verrassing nog niet tegen haar gezegd, maar vrolijk komt ze beneden en vraagt haar moeder: ‘Mama, hoe laat komen de opa’s en oma’s eigenlijk? Ik ben blij dat ze kunnen komen hoor. Ze zijn hier al zo lang niet geweest. Gaat het wel goed met oma?’
Hannekes moeder is er nog steeds niet aan gewend dat Hanneke alles lijkt te weten dat ze niet weten kan, maar reageert er niet anders op dan: ‘Ik weet niet hoe laat ze komen, en met oma gaat het niet zo heel erg goed. Ze is verleden week gevallen en heeft haar knie erg bezeerd.’
‘Ja, dat heb ik gezien,’ antwoordt Hanneke.
‘Het wordt met de dag gekker,’ denkt Hannekes moeder.
‘Ze beweert rustig dat ze het gezien heeft. Ons meisje is toch wel erg ziek in haar hoofd… kon ik haar maar helpen. Ik zal het eens met de oma’s bespreken. Misschien weten die er raad op. Ik hoop het maar. Dit is toch geen leven! Van de week had ze ook al zo’n rare opmerking over de bovenmeester.’
‘Mama, als de bovenmeester begraven wordt, dan gaan de kinderen van de hele school mee naar de begrafenis.’ ‘Zo maar, zonder enige aanleiding; de bovenmeester mankeert niets en is kerngezond. Hoe komt ze erbij?’ Maar als de oma’s er eenmaal zijn, is er geen tijd om over dit soort serieuze zaken te praten en Hannekes moeder heeft wel wat anders aan haar hoofd. Ze moet voor een groot gezelschap koken vandaag. En dat valt niet mee; ze is er maar druk mee.
Ook komen er een paar schoolvriendinnetjes met Hanneke mee naar huis. Er is bowl en versgebakken cake en boterkoek. Het is me werkelijk een feest. Ze doen spelletjes en stoelendans.
‘Eindelijk weer eens een gewone dag,’ denkt Hannekes moeder. ‘Zonder al te gekke praat van Hanneke. Tien jaar alweer, die Hanneke.’
Even is moeder van der Eijck stil en denkt terug aan de afgelopen tien jaar. Ze hadden graag nog een broertje of zusje voor Hanneke gehad, maar ja… dat kwam niet. Moeder van der Eijck heeft het er jarenlang moeilijk mee gehad. Maar hoe ouder Hanneke wordt, hoe meer ze het accepteert. Eigenlijk hadden de ouders al helemaal niet meer op een kindje gerekend. Ze waren al acht jaar getrouwd toen Hanneke zich aandiende… en wat waren ze blij geweest. Maar Hanneke had ook voor vele slapeloze nachten gezorgd voor beide ouders! En het wordt steeds moeilijker om haar te begrijpen en haar op te voeden.
De week na Hannekes verjaardag is er een ouderavond op school en de meester van Hanneke wil graag met beide ouders spreken, in plaats van met één ouder zoals gebruikelijk. ‘Zou er wat mis zijn op school?’ vragen de ouders zich af. Als zij als laatsten eindelijk aan de beurt zijn, krijgen ze de schrik van hun leven.
Wordt vervolgd…
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!