EEN HEEL ANDERE HERINNERING AAN VERPLEGING ONDER HET SPANLAKEN
Hoewel de dame waarover ik nu schrijf ook bij tijden onder het spanlaken lag, gaat het om een heel andere situatie. Het is 1971 en ik werk op een ‘chronische afdeling.’ Een afdeling waar mensen heel wat langer verblijven dan ik zelf oud ben. Hier woont een zwaar verstandelijk beperkte vrouw.
De gespecialiseerde instituten voor deze mensen moesten nog ‘bedacht’ worden.
KLEDING AANTREKKEN WAS EEN PROBLEEM
Vaak was het een probleem om haar in de kleren te krijgen. Iedereen probeerde het op zijn/haar eigen manier, maar niemand kreeg het voor elkaar. Dan liep zij naakt over de ziekenzaal, zoals dat heette vanwege de meest zorg behoevende dames van de afdeling. Ze schreeuwde en schreeuwde, want praten kon zij niet. Zij trok zich letterlijk hele bossen haar uit het hoofd en uitte diepe keelklanken.
UIT EEN SOORT VAN MACHTELOOSHEID ONDER HET SPANLAKEN
Op een bepaald moment was het niet meer om aan te zien, zo triest, en moest er worden ingegrepen. Wel een ingreep vanuit machteloosheid van het verpleegkundig personeel, en ter bescherming van haarzelf. Haar bed werd voorbereid en het spanlaken erop vast gemaakt; ze ging redelijk gedwee mee om eronder te worden gelegd en gefixeerd. Het was naar, maar nu kon ze zichzelf in ieder geval niet meer verwonden, en ze werd ook wat rustiger.
DAME VAN DE LINNENKAMER WAS EEN SOORT MOEDER VOOR HAAR
Dit gebeurde alleen in de weekenden en tijdens vakantie van de dame van de linnenkamer. Als zij er was namelijk, was er helemaal niets aan de hand.
Als een soort moeder nam zij haar mee naar de linnenkamer; arm om de schouder en geruststellend pratend tegen haar. Daar werd ze rustig van! In de linnenkamer lagen de jurken en andere kleding van de dames van de hele afdeling.
IN DE LINNENKAMER HIELD ZE HAAR EEN JURK VOOR EN HET WAS GOED
In de linnenkamer aangekomen hield ze haar een jurk voor, en dan was het goed. De jurk ging gewoon zonder tegenwerking aan. Ze kon het niet zelf, maar werkte wel mee. En dan kwam ze terug op de afdeling, vol trots wijzend op de jurk die ze dan aan had. De rest van de dag was ze gewoon rustig en meegaand.
WAT ZOU ZICH AFGESPEELD HEBBEN IN DAT KOPPIE VAN HAAR
Wat zich in dat koppie heeft afgespeeld, of wat haar traumatische ervaringen ooit geweest waren, heeft niemand ooit geweten. Maar dat er iets gebeurd was dat met kleding te maken had, was wel duidelijk.
Wat een geluk dat zij een moederfiguur vond op de afdeling en wat een pech voor haar dat zij er soms niet was.
WIJ KONDEN NOOIT BEREIKEN WAT ZIJ MET HET GROOTSTE GEMAK DEED
Wat een prachtmens was de dame van de linnenkamer; wat begreep ze deze vrouw goed. Iedere keer als we zagen wat er met haar gebeurde als zij in beeld kwam, stonden we voor een raadsel. Maar wel een raadsel dat waarschijnlijk niemand vergeten is. Wat de dame van de linnenkamer kon en deed, kwam recht uit het hart!
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!
Tag: boek Psychiatrie paranormaal bekeken
Vierde voorproefje uit mijn boek: Dáár heb ik mijn leven lang op gewacht! Psychiatrie Paranormaal Bekeken; Reïncarnatie, Karma, Burnout en Alternatieve Geneeswijzen
‘Ik weet niet goed hoe ik u dit moet vertellen,’ begint de meester voorzichtig zijn betoog, ‘maar ik denk dat uw dochter niet helemaal normaal is. Soms zit zij zo in haar eigen wereld dat ze niet in de gaten heeft waar we het met de klas over hebben. Ik moet haar naam verschillende keren noemen, behoorlijk luid ook, anders hoort ze me niet. En volgens mij ligt het niet aan haar oren. Als ik een vraag stel, dan komt er een antwoord dat duidelijk niets te maken heeft met de les.
Laatst nog, hadden we het over de boerderij, en vraag ik welk dier de wol levert. Begint ze een heel verhaal over een schaapherder die met zijn schapen de bergen intrekt. Ze was er zelf bij. Weken bleven ze weg vertelde ze en onderweg bakten ze brood boven een vuur en sponnen ze wol op stokjes die ze verborgen achter struiken en in vossenholen, om die op de terugweg naar huis weer op te halen. Alsof ze er zelf bij geweest was. En nog boos zijn als ik haar vertel dat ik een serieus antwoord verwacht. Hoewel boos… later begon ze te huilen, en zei:
‘Niemand gelooft mij. Papa en mama ook al niet. Maar het is echt waar hoor, ik weet het toch zeker zelf wel!’ Die fantasie van uw dochter neemt haar helemaal in beslag. Ik maak me ernstig zorgen om haar. Kunt u niet eens met de dokter hierover praten?’
‘Dat heb ik al gedaan,’ antwoordt moeder van der Eijck, ‘maar hij kan niets doen.’ Haar man kijkt haar aan, maar zegt niets. Dat is niet helemaal de waarheid, maar hij laat het erbij.
‘Ik zal het ook eens met een bevriend arts opnemen. Hij heeft wel vaker met dit soort kinderen te maken gehad, denk ik zo.’
‘Dit soort kinderen… wat bedoelt u?’ ‘Nou ja, het soort kinderen dat niet normaal opgroeit. Ik weet ook dat deze arts contacten heeft met een arts voor zenuwziekten in Amsterdam. Misschien moet uw kind daar maar eens naar toe.’
De moeder van Hanneke zucht. De tranen branden achter haar ogen. Waarom toch, ze snapt er niets van. Haar dochter is niet normaal en moet naar een zenuwarts!
‘Gelukkig doen de andere kinderen niet mee met dit gedrag,’ hervat meester het gesprek, ‘want u begrijpt dat als dat wel het geval zou zijn, Hanneke niet meer op school kan komen.’
Vader van der Eijck trekt wit weg en kan geen woord meer zeggen.
‘Het is wel zo dat het de andere kinderen ook opvalt dat Hanneke anders is, en zij beginnen haar behoorlijk te plagen. Ze spelen al niet meer met haar tijdens het speelkwartiertje, en Hanneke staat er maar alleen bij terwijl de anderen met elkaar spelen en plezier maken. U begrijpt nu wel dat ik me zorgen maak over haar.
Wat ze verleden week nog tegen me zei was dat haar oma gevallen was en dat het zeer deed. Op mijn vraag wat er zeer deed, zei ze alsof dat de normaalste zaak van de wereld was: ‘Nou, mijn knie natuurlijk.’
Ja maar Hanneke jij bent toch niet gevallen!’
‘Nee, dat weet ik wel, maar het doet wel zeer hoor.’
‘Helemaal van de kaart mevrouw, meneer. Ze verzint de dingen waar je bij staat. Alsof ze het aan den lijve ondervindt ook nog.
Bijzonder overtuigend… dat moet ik haar nageven.
Ik weet niet hoe ik dat in goede banen moet leiden.’
Hannekes ouders zijn tot heel laat in de avond op school geweest en hebben het er warm van als ze weer buiten staan. Hannekes moeder heeft zelfs rode vlekken in haar nek van de nervositeit. Ze wordt er onrustig van. Ze kunnen nu echt niet meer ontkennen dat hun dochter niet normaal is. En dat ze daarbij nog geplaagd wordt op school maakt het nog moeilijker. Daar kan niemand haar tegen beschermen.
De volgende dag vertellen de ouders Hanneke, voor een deel, wat de meester over haar gezegd heeft. Ze vragen haar of ze geen rekening met andere mensen kan houden, en een beetje beter opletten tijdens de les.
‘Maar mama hoe moet ik dat dan doen… ik ben altijd eerlijk en ik doe mijn best, wat moet ik dan nog meer doen?’
‘Nou ja, euh, als de meester je iets vraagt hoor je hem vaak niet eens, maar pas als hij verscheidene keren je naam genoemd heeft, reageer je. Dat kan echt niet!’
‘Ik doe echt mijn best mam… ik kan er niets aan doen dat ik hem niet hoor. Soms vertel ik iets wat ik me herinner, en dan kijken ze allemaal zo raar, alsof ik iets geks vertel. Maar dat is niet zo, mama.’
Hanneke begint te huilen. ‘De andere kinderen willen niet met me spelen. Ik ben altijd alleen met het speelkwartier. Het is niet leuk hoor… ik wil er ook bij horen… het lijkt wel of ik de pest heb. Mensen die de pest hadden, daar kwamen de mensen ook niet bij in de buurt. Ze waren allemaal bang dat ze het ook zouden krijgen.’
Hannekes ogen dwalen af.
‘Maar dat was niet zo. De mensen die bang waren en dachten dat ze het zouden krijgen, kregen het omdat ze er zelf in geloofden. Wie geloofde het niet te krijgen, die kreeg het gewoon niet. Ik heb het toch ook niet gekregen? En ik liep er dagelijks tussen. En nog wel zo lang achter elkaar ook. Weet je wat voor kruiden je moet gebruiken voor mensen die de pest hebben?’
‘Hanneke hou daar mee op!’ schreeuwt moeder tegen haar.
Hanneke schrikt zichtbaar en kijkt haar moeder schuldbewust aan. Wat doet ze nou weer verkeerd…
‘Hanneke wil je daar onmiddellijk mee stoppen met die rare fantasie verhalen! Ik… ik… ik word er helemaal naar van. Wat doe je papa en mama aan… we doen zo ons best voor je, en jij vertelt alleen maar rare verhalen en zorgt dat de mensen je gaan mijden. Er gaan praatjes over jou in de rondte, Hanneke, en ook al over ons.’ Moeder van der Eijck laat zich in een stoel zakken en begint te huilen. ‘Waar hebben wij dit aan verdiend?’ jammert ze… Stilletjes gaat Hanneke naar haar kamertje en blijft er tot haar moeder haar voor het eten roept.
Ze zit al die tijd op de stoel naast haar bed, en denkt en denkt en denkt. Ze snapt de mensen niet. Ze vertelt geen rare dingen… maar toch krijgt zij langzaam maar zeker het gevoel dat ze anders is dan alle andere mensen. Waar dat aan ligt kan ze nog niet weten, maar ze voelt het duidelijk. Waarom zouden de andere kinderen op school anders niet met haar willen spelen? De kinderen die op haar verjaardag zijn geweest bemoeien zich nu ook al niet meer met haar.
De volgende dag komt Hanneke laat beneden en moet zich haasten om op tijd naar school te kunnen gaan. Als zij het hekje achter zich dichttrekt kijkt ze naar haar moeder die zoals altijd voor het raam staat om haar dochter uit te zwaaien. Hanneke kijkt wel, maar zwaait niet. Ze lacht ook niet. Een trieste blik, en heel haar houding geeft aan dat het niet goed gaat. Haar schouders zijn een beetje opgetrokken en ze kijkt naar de grond. Zo gaat Hanneke die dag naar school.
Eenmaal op school gaat het niet beter. Hanneke voelt dat ze moet huilen, maar kan het nog net tegenhouden. Ze weet dat ze bijna te laat was vanmorgen, maar vreemd genoeg staan alle kinderen nog buiten. De deuren blijven dicht en de bel luidt niet. Vreemd is dat, maar gelijk weet Hanneke ook nu weer wat er aan de hand is. De bovenmeester!
Nu begint Hanneke te huilen. Hartverscheurend en met lange uithalen. ‘Het was zo’n aardige man,’ snikt ze, ‘ik wil het niet, het mag niet waar zijn.’ Een paar kinderen uit haar klas komen bij haar staan. Ze vinden Hanneke nu wel zielig, maar ze zijn ook nieuwsgierig wat ze nu weer voor klets heeft: ‘Wat is er Hanneke?’
‘De bovenmeester is dood. Ze hebben hem net in de tuin gevonden. Hij lag naast de schuur.’ De kinderen griezelen van dit bericht en willen het natuurlijk niet geloven. Ze willen nog van alles vragen, maar daar staat de meester van de zesde klas ineens buiten, en klapt in zijn handen.
Geen bel die geluid wordt. Hij klapt nogmaals, en als daar niet snel genoeg op gereageerd wordt, pakt hij een fluitje uit zijn zak. Een snerpend geluid dat zeer doet aan je oren. Dit wordt begrepen en op slag is iedereen stil.
‘Iedereen gaat twee aan twee naar binnen en ik wil geen geluid horen!’ is het enige dat de meester zegt. Hanneke probeert te stoppen met huilen, maar dat lukt niet helemaal. Luid snikkend loopt zij naar binnen…
‘Ook Hanneke!’ komt er dreigend achteraan. Zij haalt diep adem en loopt naast Marlies naar de klas. Daar zit hun eigen meester te wachten. Wat kijkt hij raar. Als alle kinderen zitten, staat hij op.
‘Jongens en meisjes, ik heb een nare mededeling. Vanmorgen is bovenmeester van Toren overleden aan een hartaanval. We gaan aanstonds naar de gymzaal, waar jullie meer zullen horen, tegelijk met de andere klassen. Ik eis volledige stilte van jullie.’
De kinderen zijn geschokt, een paar beginnen te huilen, maar allen kijken naar Hanneke en de vraag is op ieders gezicht te lezen: ‘Hoe kon zij dat weten?’ Om tien uur zijn alle leerlingen in de gymzaal.
Ze krijgen een brief mee voor hun ouders, en worden naar huis gestuurd.
Wat er in de brief staat wordt hen al verteld: ‘De rest van de week geen school!’ Niemand vindt het leuk, en met bedremmelde gezichtjes verlaten de kinderen per klas de gymzaal. Ze moeten nog even naar hun eigen klas om hun tassen te halen, en gaan daarna naar huis. Er wordt niet gepraat en niet gelachen. Maar als ze twee straten verder zijn, komen Marlies en een paar andere meisjes achter Hanneke aangerend.
‘Jij wist dit al,’ klinkt het enigszins verwijtend. ‘Hoe kan dat? Wij willen nu ook jouw geheim weten. Wie heb je afgeluisterd, en hoe?’ Ze gaan voor Hanneke staan en belemmeren haar om door te lopen. Het enige dat Hanneke kan antwoorden is dat ze het gewoon uit zichzelf weet. De meisjes snappen het niet, worden boos en trekken aan haar haren. ‘Je liegt…je liegt…je liegt!’
Opnieuw huilend, maar nu om een andere reden, loopt Hanneke naar huis met de brief in de hand. Moeder van der Eijck ziet haar dochter al aankomen, en loopt snel naar de buitendeur.
‘Wat is er gebeurd Hanneke, ben je van school gestuurd?’ Hanneke zegt niets, maar geeft de brief aan haar moeder. Terwijl ze leest begint ze te trillen. Dan holt ze naar haar man om hem de brief te laten lezen.
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!
Tweede voorproefje uit mijn boek: Dáár heb ik mijn leven lang op gewacht! Psychiatrie Paranormaal Bekeken; Reïncarnatie, Karma, Burnout en Alternatieve Geneeswijzen
‘O’ is het enige wat er nog over mijn lippen komt.
En ik zal wel heel dom gekeken hebben, want alles gaat zo snel en mijn tantes doen alsof het allemaal de normaalste zaak van de wereld is. Nou ja, misschien is het dat ook wel en moet ik er alleen aan wennen. Ze leggen de kaarten voor mij uit op tafel. ‘Bekijk ze maar eens aandachtig en vertel me wat je opvalt,’ zegt tante Beatrice.
‘Zeg Claire, hoe lang geleden is het niet dat wij met deze kaarten geld verdienden? Ja heus, wij hebben er geld mee verdiend. In Carcassona zijn wij geweest en moesten in ons eigen onderhoud voorzien. Kort daarvoor waren er reizigers geweest en dat bracht ons op het idee om ook voor geld de toekomst te gaan voorspellen. Alleen deden wij dat met iets meer respect naar de mensen, die met vragen kwamen, dan die reizigers. Die wilden rijk worden. Wij wilden alleen maar genoeg geld verdienen om ergens te kunnen overnachten en ons eten te kunnen betalen.
Wel, zie je al iets dat je opvalt?’
‘Nee, eigenlijk niet… hoewel? Misschien is het wel dat er vier kaarten negen liggen, zo vlak bij elkaar. Is dat wat u bedoelt?’
‘Heel goed gezien. Dat is ook bijzonder. De eigenschappen van de kaart negen worden versterkt omdat er een Zwaarden, Bekers, Staven en een Munten kaart van aanwezig is. Ik ga nog niet in op de eigenschappen van de negen. Wat zie je nog meer?’
Ik pieker me suf. ‘Ik zag dat u de kaarten niet op volgorde op tafel legde, maar de kaarten op een bepaalde manier rangschikte. Is dat ook belangrijk?’
‘Ja zeker kind, heel belangrijk. Iedere kaart ligt op een specifieke plaats. Zo zegt de kaart in het midden iets over degene die een vraag stelt. De kaarten links over het verleden en rechts over de toekomst.’
‘O, dan is het zeker ook belangrijk dat u de kaarten eerst een poosje in uw handen hield, voordat u ze uitlegde op tafel?’
‘Ja, dat is zelfs héél belangrijk. De energie van degene die om de kaartlegging vraagt moet door de kaarten kunnen stromen. Daarom moet diegene de kaarten een poosje tussen beide handen houden.
Je kunt ook zelf de kaarten vasthouden, maar dan moet jij je heel goed op de andere persoon kunnen afstemmen. Dat vergt enige oefening. Vooral om het gescheiden te houden van je eigen afstemming.
Zo zie je maar weer, wat je allemaal al weet voordat ik je ook maar iets verteld heb over het kaartleggen. Je hebt er gevoel voor. Dat zie ik zo al. Maar dat kan ook niet anders, gezien de familie waaruit jij komt.’
‘O,’ ontvalt me voor de zoveelste keer.
Het intrigeert me enorm, die kaarten. Ik wil er zo snel mogelijk meer over te weten komen en besluit te vragen wat tante Bea, zoals ik haar liever noem, zelf in de kaarten ziet liggen.
‘Dat vertel ik je nog niet, mijn kind. Dat is nog een beetje te vroeg. Eerst gaan we op de algemene punten in, zoals de verschillende manieren van de kaarten op tafel leggen, de betekenis van een gevallen kaart tijdens het schudden, omgekeerde kaarten en nog veel meer. Pas daarna ga ik in op de betekenis van iedere kaart in het bijzonder.
Als laatste gaan we bekijken welke kaarten elkaar versterken en welke elkaar afzwakken. Maar zover is het nog lang niet hoor. Tegen de tijd dat je dat allemaal onder de knie hebt, ben je klaar voor het leven. Dan mag je zelfstandig verder gaan en kun je ook zelf raad vragen aan de kaarten, op momenten dat je niet weet welke beslissing je moet nemen.
Genoeg voor vandaag. Het is allang bedtijd. Morgen zal een drukke dag worden, en jij krijgt erg veel te verwerken deze dagen. Geef eerst je geest en je lichaam maar eens de gelegenheid zich te herstellen.
Ik ga eerst naar buiten, want mijn blaas staat op knappen. Ik heb zelf ook van de vocht afdrijvende drank gedronken vanavond en dat is goed te merken. Er gaat een rilling door me heen als ik weer binnenkom. Het is vochtig buiten en koud. Even doorwarmen bij het vuur en dan lekker slapen. Maar deze nacht zal ik zeker niet droomloos slapen. Integendeel.
‘Ja, neem haar maar mee, die hoer! Mond dichthouden, zodat ze niet weer de boel bij elkaar gaat schreeuwen. Als ze dan nog haar mond niet houdt, sla je hem maar dicht. Wie niet luisteren wil, die voelt het wel.’
Ik houd wijselijk mijn mond dicht. Maar wat zou ik hard willen gillen. Waarom hebben ze mij opgepakt en waarom nemen ze mij mee? Ik heb immers niemand kwaad gedaan!
‘Ja, doorlopen,’ wordt er achter me geroepen. Alsof dat zomaar gaat.
Ze hebben mijn benen aan elkaar gebonden met een stevige ketting en dat doet zeer. Ik pieker me suf, maar weet nog steeds niet waarom ze mij hebben opgepakt. Ik besluit me rustig te houden en straks dan maar heel beleefd te vragen of dit geen misverstand is. De zon is al een heel eind gedraaid als we eindelijk mogen stoppen. Er zijn nog meer gevangenen; ik ben de enige niet. Ik wacht tot er iemand voorbijkomt, die me aardig genoeg lijkt om te vragen, waarom ik ben opgepakt en waar we naar toe gaan. Nou ja, aardig zien ze er geen van allen uit, maar toch is er eentje bij aan wie ik het durf te vragen.
‘Houd je maar niet zo van de domme griet,’ gromt hij, ‘je weet dondersgoed tot welke heksengroep je zelf behoort!’
‘Heksengroep? Ik weet niet waar u het over heeft!’
‘Ja hoor, dat roepen ze allemaal. Vertel dat de Inquisiteur maar. Die weet er wel raad mee, met zulke wijfies als jij. Je bent trouwens veel te mooi voor een heks. Ik wil je wel mee naar huis nemen vanavond! Haha dan lever ik je morgenochtend wel weer af bij je soortgenoten.’
‘Hee, Jacques, jij durft… wat denk je dat er van je overblijft als je met een heks geslapen hebt?’ ‘Geslapen? Ik was niet van plan om mijn tijd bij haar te verslapen! Hahaha.’
Wordt vervolgd…
Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!