Zwanger zijn eind jaren zeventig betekende ontslag. Te gek om over na te denken zul je zeggen, maar in de Psychiatrie was het wel degelijk zo

Naar aanleiding van mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ was ik vandaag met iemand in gesprek over de tijd dat ik zelf in de psychiatrie werkte. We kregen het onder andere over zwanger zijn en blijven werken. Ik herinner ik me het volgende.
Als zwangere werknemer werd ik op een dag gevraagd om even langs personeelszaken te komen. Geen idee wat er aan de hand zou zijn. Dacht dat het wel te maken zou hebben met mijn zwangerschapsverlof. Ik had het allemaal goed geregeld. Bleef zo lang mogelijk werken, om dan na de bevalling de meeste vrije weken zou hebben. Dus ging ik goedgemutst langs om te vragen wat er aan de hand was.  
Mijn mond viel open van verbazing! Dit had ik nooit gedacht:
Bij mijn begroeting brandde degene die mij te woord stond al los: ‘Wanneer ga je met ontslag?’ Met stomme verbazing vroeg ik: ‘Hoezo met ontslag? Jullie hebben toch geen ontslagbrief van mij ontvangen?’
‘Maar je bent toch zwanger?’ 
‘Ja, maar dat wil toch niet automatisch zeggen dat ik met ontslag ga? Ik ga helemaal niet weg. Ik blijf gewoon werken!’
Bleek ik toch één van de eersten te zijn, die niet met ontslag ging vanwege het krijgen van een kind. Ondenkbaar in deze tijd. In die tijd was het heel normaal, we hebben het over 1978! Goed, het wordt geaccepteerd, maar met een afkeurend gezicht. Ik blijf vrolijk werken, en krijg een zoon. 

Ik mocht in de nachtdienst mijn kind niet meenemen, terwijl ik wel borstvoeding gaf. Ik wist van de vereniging ‘Borstvoeding Natuurlijk’, waar ik later zelf actief lid van was, dat er een oude wet bestond waarin beschreven stond, dat een werkgever verplicht was iedere zogende vrouw de gelegenheid te geven haar kind tijdens het werk te voeden. Aangezien ik niet naar huis kon ’s nachts wilde ik mijn kind meenemen. Personeelszaken wist van niets… nog nooit meegemaakt! Nu wel dus. Ik heb precies verteld welk artikel in de wet dit was en gevraagd het na te zoeken. Dat zouden ze doen. Uiteraard hebben ze het artikel in de arbeidswet gevonden. Mijn kind ging vanaf dat moment met toestemming mee, en later mijn dochters ook. 

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


N.a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ Herinneringen aan een ver verleden in een brandend huis

N a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ 
Herinneringen aan een ver verleden: slachtoffer uit een verbrande woning nabij Montsegur. 
Schreef ik al een blog over Olga en haar herinneringen aan het verleden bij de Montsegur, hier deel ik nog een herinnering van Olga. Met tastbare gevolgen voor haar. 
Tijdens één van de reizen die ik eind jaren negentig organiseerde naar Occitanië in Zuid Frankrijk gingen we dagelijks op stap vanuit onze gite, om de omgeving te verkennen. Die gite huurde ik bij vrienden die aan de voet van de Pyreneeën wonen, vlakbij de Troubadoursburcht Puivert. Een prachtige uitvalsbasis om een bezoek te brengen aan de Cité de Carcassonne, Minerve, gorge de Calamus, Montsegur. 
We lopen in een klein dorpje. Plotseling krijgt Olga het moeilijk. Ze weet niet wat er aan de hand is, maar ze voelt zich niet veilig. Aan de rand van het dorp staan paar middeleeuwse ruïnes. Meer is het niet; onbewoonbaar. Het zien van die ruïnes, waarvan er meerdere duidelijk in brand hebben gestaan, doen haar herinneren dat ze zelf een brandend huis ontvlucht is. Op het moment dat ze haar herinneringen deelt, zie ik het zo voor me. De balken boven haar storten in en komen op haar terecht. De vlammen krijgen vat op haar kleren. Meer beelden heeft ze niet gezien, maar zelf weet ze met zekerheid te vertellen dat ze gered werd uit de brandende woning. 

De dag is bepaald door deze herinnering en verloopt verder rustig; we wandelen, drinken ergens koffie, eten wat en gaan in de loop van de middag terug naar onze gite. Het was een druilerige dag en we zagen geen zon. Die hele week nog geen zon gezien. Helemaal niet erg, want het is heerlijk najaarsweer. 
Eenmaal terug vertellen wij onze gastheer natuurlijk dat Olga zich voor de tweede keer iets herinnerd heeft, en zij doet haar verhaal. Tegen de avond, in de schemering, zien we door de andere lichtval iets wat nog niet was opgevallen. 

‘Zou jij je gezicht niet eens insmeren?’ vraagt haar vriendin.
‘Nou, hoezo dàt dan?’ vraagt zij met een onvervalste Wetsfriese tongval.
‘Kind, je hebt de vellen aan je gezicht hangen! Je bent hartstikke verbrand!’
‘Maar waarvan dan? We hebben geen zon gezien…’
Als ze deze woorden uitspreekt weten we allemaal dat deze vellen van verbranding niets met de zon te maken hebben gehad. Het is de lichamelijke reactie op wat zij in de geest ervaren heeft, eerder die dag. Zo heftig kan een herinnering zijn, die ook geestelijk lange tijd kan blijven hangen; alsof je het net meegemaakt hebt. Het begrip ‘tijd’ blijkt ook hier weer heel betrekkelijk.

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


N.a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ Herinneringen uit de Psychiatrie: collega Psychiatrisch Verpleegkundige bleek Pathologisch Leugenaar

Naar aanleiding van mijn boek: Psychiatrie Paranormaal Bekeken herinner ik mij een collega; zij was een Pathologisch Leugenaar. Waarom, wat is de achterliggende oorzaak? 
Een Pathologisch Leugenaar heeft een onbedwingbare drang tot liegen. Hij is zich er terdege van bewust dat hij liegt. (zoals de kleptomaan wéét dat hij steelt, maar het geen halt toe kan roepen) Maar waarom? Waarom wil je je koste wat kost anders voordoen dan je werkelijk bent? Terwijl je weet, dat het nòg erger is, als jouw leugens aan het licht komen.
Het is een keus waar je niet wèrkelijk voor kiest, maar die drang, daar kun je niet onderuit. De drang om meer en sterker te lijken dan je bent vanuit een onzeker beeld over jezelf?

Ik had een jaar of veertig geleden zo’n collega. Ik geef het weer; met een eigen draai. Het verhaal van een collega Psychiatrisch Verpleegkundige, een Pathologisch Leugenaar.  Haar verhaal loopt al heel lang als bij collega’s eindelijk de alarmbellen gaan rinkelen. 
Ik noem de collega Gerrie.
Het is in de jaren zeventig en alle collega’s hebben een relatie. Op wat voor manier dan ook, sommigen hupsen van tijd tot tijd van de ene in de andere relatie. Alles kan en alles mag, het leven is goed en vooral: iedereen voelt zich vrij. Gerrie heeft ook een vriend, maar niemand heeft hem nog gezien, laat kennis gemaakt.
Haar vriend woont in Duitsland, en komt hier niet zoveel vanwege zijn zware studie. Zelf gaat ze regelmatig erheen, werkt graag tien dagen achter elkaar om dan vier aaneengesloten dagen vrij te zijn. Of ze deed er nog een week nachtdienst achteraan. Dan was je zeven dagen vrij, want de dag die je eigenlijk moest slapen na je laatste nacht telde je ook mee als vrij. 
Ik schets hier wat gesprekjes zoals ze gegaan konden zijn, maar de rode draad in het verhaal van de vriend die van het toneel moest verdwijnen, is waar gebeurd.
Collega
Goh, laat eens een foto zien van je vriend?
Gerrie
Dit is hem, en dit is zijn woning. 
Collega
Die heeft het voor elkaar geloof ik. Leuke vent, mooi huis waar hij woont. Gerrie
Hij studeert voor internist en moet binnenkort examens doen. 
Tijdens een late dienst vertelt Gerrie dat haar vriend voor een dag of twee bij haar is; is er uitgelaten en blij van. Als ze langs haar woning rijden, ze huurt een etage, is het er donker. 
Collega
Hoe kan dat nou, er brandt geen licht. Is hij er wel aangekomen dan?
Gerrie
Hij zal wel weer liggen slapen op de bank. De reis, zijn studie, die is natuurlijk doodmoe. 
De tijd verstrijkt, niemand ziet de vriend, maar eigenlijk heeft ook niemand contact met deze collega buiten het werk. Zo gek is dat dus niet. Onderhand blijft Gerrie enthousiast vertellen over haar vriend, telkens als gesprekken met collega’s, tijdens de koffiepauze even stilvallen.
Gerrie
Zal ik een nieuwtje vertellen? We hebben trouwplannen en zullen na zijn opleiding, in de herfst gaan trouwen. 
Collega
Wat fijn zeg. Gefeliciteerd! 
De andere collega’s zijn begaan -ze is een beetje een buitenbeentje- en ook blij voor haar. 
In de examentijd nodigt Gerrie haar collega’s bij haar thuis uit voor een gezellig avondje. Haar vriend weet al dat hij geslaagd is. De collega’s gaan erheen en horen de enthousiaste verhalen. Nog net geen Cum Laude, maar zeker mooie cijferlijsten. 
Collega
Wel jammer dat hij er niet bij kon zijn vanavond. En nu op zoek naar passend werk?
Gerrie
Welnee, niet nodig. Ze kennen hem van stages en hij heeft al twee aanbiedingen gehad. 
Hij hoeft alleen maar te kiezen.
Collega
Dat kan niet stuk, de mazzelaar! En daar ga jij mee trouwen…
Gerrie
Ja… en glundert van oor tot oor.

Enige tijd later komt Gerrie wat pips op de late dienst. Zij heeft net bericht gekregen van de ouders van haar vriend (die overigens nog steeds geen naam heeft!). Het gaat niet goed met hem en moet allerlei nare onderzoeken ondergaan. 
Collega
Hè wat naar, hoe kan dat nou? Kun je er niet heen om hem te steunen?
Gerrie
Er mag niemand bij hem, misschien is het ook besmettelijk. Ze weten het echt niet!
De collega’s zijn wederom zeer begaan met Gerrie en vragen steeds naar de vorderingen en uitslagen van alle onderzoeken, Gerrie op haar beurt heeft op alle vragen antwoord. 
Collega
En jullie zouden gaan trouwen!
Gerrie
Ja, ik weet het ook niet. We zullen het uit moeten stellen zolang ze niets weten…

Gerrie meldt zich ziek. Is oververmoeid en kan niet of nauwelijks slapen vanwege alle spanningen. Zij krijgt alle begrip van collega’s, zeggen haar vooral de tijd te nemen en wensen haar sterkte. Gerrie blijft een paar weken thuis. Op een dag meldt zij zich beter en verschijnt weer op het werk met een blije lach.
Collega
Gaat het weer wat met je en hoe is het met je vriend?
Gerrie
Het gaat goed met hem. Ze konden niets vinden en hij is weer thuis. Nu kunnen we een nieuwe trouwdatum gaan plannen. 
Collega
Fijn hè, dat het allemaal goed is afgelopen!
Gerrie
De nieuwe trouwdatum wordt ergens in het voorjaar. Rond de kerst is mijn vriend weer hier. 
Collega
Dat is gezellig. Dan nodig ik jou en de anderen van de afdeling hierbij uit om te komen kennismaken.
Gerrie
Nou, wat leuk! Dan zullen we er zijn hoor.
Adres van de collega wordt genoteerd en de datum erbij gezet. Daags voor het gezellige kennismakingsavondje laat Gerrie weten dat het niet door kan gaan. Vriend weer niet goed geworden, en is opnieuw voor onderzoeken naar Duitsland. Is beter, eigen arts en zo.
Collega
Het zit jullie ook niet mee, hè?
Gerrie
Ja, zucht ze, het is niet anders…

Collega’s vinden haar een sterke meid, want haar werk en humeur lijden er niet onder. Complimenteren haar daarvoor. 
Collega
Weet je al iets?
Gerrie
Onderzoek na onderzoek heeft hij gehad, maar ze weten het niet. Nog steeds niet. Hij wordt morgen ontslagen uit het ziekenhuis. 
Collega
Nou, hèhè dan nu eindelijk voorbereiden op je trouwdag!

Gerrie gaat weer vaker naar Duitsland voor alle voorbereidingen van het aanstaande huwelijk dat daar voltrokken zal worden. Ook gaat ze daar op zoek naar een bruidsjurk met haar schoonmoeder.
Collega
Gaat je eigen moeder niet mee dan?
Gerrie
Ja natuurlijk gaat mijn eigen moeder mee. Mijn ouders logeren in het gastenverblijf van mijn aanstaande schoonouders. Dat is speciaal voor vrienden en familie; een piepklein huisje met alles erop en eraan. Is heel gewoon daar in Duisland. 
De collega’s vinden wederom dat zij boffen. Allemaal, ook haar ouders. Als Gerrie terug is uit Duitsland heeft zij een keus gemaakt en de jurk besteld. Deze wordt op maat gemaakt, geheel naar haar wensen. 
Collega
Geweldig zeg, til eens een tipje van de sluier op. Kleur? Lengte? Sleep?
Gerrie
Haha, nee hoor. Dat doe ik niet, want dat brengt ongeluk. Ik zeg lekker niets. 
Collega
Dan moeten we maar wachten tot na de bruiloft als je het fotoalbum laat zien. 
Krijgen wij trouwens ook een uitnodiging voor het feest?
Gerrie
We zijn nog bezig een lijst samen te stellen van de gasten die we uitnodigen.
Nou, vooruit. Ik wil jullie wel vertellen dat onze ouders en de bruidskinderen allemaal in dezelfde stijl gekleed zullen worden. 
Collega
Jeetje, het lijkt wel een sprookjeshuwelijk?
Gerrie
Misschien wel een beetje, en lacht breed.

Dan, hoeveel erger kan het worden? Gerrie meldt zich ziek. Helemaal over haar toeren. Haar vriend moet met spoed geopereerd worden. Tumor in zijn hoofd! Ze reist af naar Duitsland.
Collega
Natuurlijk, zorg dat je er bent voor hem. Sterkte en wens hem beterschap. Neem je tijd!
En de bruiloft?
Gerrie
De hele bruiloft is inmiddels in kannen en kruiken. De kleding hangt klaar, de feestzaal is geregeld en hotels gereserveerd voor andere familie die van ver komt. Er zullen zoveel gasten komen, ook al zijn collega’s. Zo’n tweehonderdvijftig man in totaal. 
Ja, dat doen ze in Duitsland.
Collega
Wat zijn wij dan simpel hè, hier in ons kleine landje…
Gerrie belt vanuit Duitsland. Nog niet zo gewoon in die tijd, kostbaar ook. Gerrie
Operatie is geslaagd, er is niets waar de artsen extra alert voor hoeven zijn. Bruiloft kan gewoon doorgaan.
Collega
Joh, wat fijn. Gefeliciteerd, komt het toch nog allemaal goed!

Daags daarna weer Gerrie aan de telefoon. Intens verdrietig. De operatie was zo goed gegaan, maar er is een bacterie bij gekomen. Vanmorgen is hij overleden.
Alle collega’s van de afdeling zijn diep geschokt door dit telefoontje. Ze waren zó begaan met haar, en nu dit… Dat geloof je toch niet!
Gerrie blijft in Duitsland tot na de begrafenis. Die zal over drie dagen zijn, in de ochtend. 
Collega
We zullen aan je denken en aan je familie. En een kaarsje branden.
De dag van de begrafenis komt Gerrie goedgemutst aan voor een late dienst. De collega’s vinden haar heel sterk dat ze er nu al is. Hoewel?
Begrafenis… vanuit Duitsland hierheen… nu al hier… geen verdriet…
Alarmbellen gaan rinkelen bij de collega’s en zij gaan in beraad. 

DIT KLOPT NIET… WAT IS HIER AAN DE HAND?

Nooit hebben zij OVER Gerrie gesproken, maar nu des te meer. Allemaal hadden ze bij tijden hun vraagtekens, maar deelden dat met niemand. Waren zo te goeder trouw!
De psychiater van de afdeling wordt erbij betrokken.
Ze zitten er danig mee in hun maag, nu het kwartje is gevallen, dat er nooit een vriend is geweest! En dat het Gerrie te heet onder de voeten werd en deze vriend van het toneel moest verdwijnen. De collega’s voelen zich verraden door alle leugens en hebben elkaar hard nodig om het een plekje te geven. 
De psychiater heeft Gerrie op gesprek gevraagd. 
Heeft haar duidelijk gemaakt dat wie op deze wijze leugens in de wereld brengt, om anderen op het verkeerde been te zetten, een Pathologisch Leugenaar is. Hij wil haar begeleiden en biedt aan om met haar daarover in gesprek te gaan.  Zij neemt het aanbod niet aan en verdwijnt met de Noorderzon. 
Tot grote ergernis van haar collega’s die haar nooit zullen kunnen confronteren met wat zij bij hen heeft aangericht!

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!