N.a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ Hoog Sensitief en opgenomen in de Psychiatrie: een regelrechte ramp

N a.v. mijn binnenkort uit te geven boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken.’  Opgenomen in de psychiatrie, terwijl je Hoog Sensitief bent, is een regelrechte ramp! 
Om leren gaan met Hoog Sensitiviteit, of in gewoon Nederlands: Overgevoeligheid:
Hoog Sensitieve mensen, die met hun grote gevoeligheid nog niet uit de voeten kunnen, nemen allerlei kwalen over van hun omgeving, letterlijk.
Zij kunnen nog niet (h)erkennen dat het van een ander is en er flink last van hebben. Hoog Sensitief, of heel gevoelig betekent dat jouw zintuigen meer signaleren dan bij een ander het geval is; je staat meer ‘open’ dan andere mensen. Om te beginnen is er niets mis met deze gevoeligheid. Integendeel: het is onderdeel van spirituele groei, waarbij je op weg bent naar een Hoger Bewustzijn. 
Maar, jij kunt er nog niet mee omgaan, en gebeurt het geregeld dat je hier en daar emoties en/of lichamelijke klachten van anderen oppikt. En dat is lastig. Want hoe weet je dat het van een ander is? En… volgende vraag: hoe kom je ervan af? Wie wijst je de weg hierin, wie leert je ermee om te gaan en wie vertelt je hoe je dit allemaal kunt voorkomen?
Dat laatste is het lastigst, want waar kun je naartoe met al je vragen? 
Onderhand duurt het maar, en steeds gebeurt het weer. 
Als je al langere tijd van alles hebt opgepikt van anderen, zonder het kwijt te kunnen, is de kans groot dat je jezelf een beetje begint kwijt te raken. 
Je kunt niet schiften welke emoties van jou zijn, en welke van anderen. Je loopt op een dag vast. Je hoofd is één grote chaos en je kunt geen rust meer vinden. 

Toch maar eens naar de huisarts. Die heeft een kort gesprek met je en geeft wellicht een recept mee voor medicijnen om eens goed te kunnen slapen. Het helpt echter niet. 
Na verloop van tijd nog maar eens naar de huisarts; wat pilletjes erbij, misschien ook voor overdag? Nou ja, liever niet, toch proberen maar…
Niet fijn, die pillen. Je hebt er behoorlijk last van, en het helpt niet, je hoofd wordt onderhand een grote bol watten. Emotioneel ben je mat geworden. Dit is toch geen helpen? Je wordt boos als je weer naar de huisarts gaat. Boos dat hij je niet kan helpen. 
Je wordt grof in de mond want je voelt je niet gehoord. Wil niet weg voor er een oplossing wordt aangedragen. Daar is een huisarts toch voor?
Na maandenlang, of langer te hebben gedokterd, en allerlei medicijnen te hebben geslikt die niet echt hielpen, is je gedrag dermate onaangepast dat er door naaste familie op wordt aangedrongen om verdere stappen te ondernemen.
‘Ja hoe dan?’ schreeuw je tegen het familielid. Alsof hij er iets aan kan doen. ‘We maken ons zorgen om je, je was altijd zo positief. Je was zo sociaal, iedereen kon bij jou terecht met vragen of voor hulp. Wat is er toch met je gebeurd?’ En dan breek je. De tranen lopen je over de wangen, want je weet het zelf ook niet meer. 
Je zegt: ‘Ik weet het echt niet. Ik wil dit niet. Ik ben mezelf volkomen kwijt, er is niets meer van me over!’ Waarmee je onbewust de spijker op de kop slaat! Er wordt gepraat over mogelijkheden, en weer komt er een afspraak met de huisarts. Je wordt doorgestuurd naar een psycholoog van de GGZ. Enige maanden later worden de klachten erger en er komt een psychiater aan te pas. Deze biedt aan je op te nemen om tot rust te komen.
En dan, denkend dat dit het begin is om weer jezelf te worden… wordt het nog erger! Je loopt totaal vertwijfeld over de afdeling. Die chaos in je hoofd, je stemmingen wisselen met het uur. Ze noemen je Jantje-Lacht-Jantje-Huilt…
Het is zo lastig. Kom er maar eens achter, dat die hoofdpijn niet van jou is, maar van iemand anders. Of dat verdriet dat je ineens overvalt, terwijl je zo’n leuke dag hebt gehad. Je snapt er niets van, en begint vroeg of laat ontzettend aan jezelf te twijfelen. 
Door die opname zit je dag en nacht tussen mensen die niet in balans zijn. Niet bepaald de allerbeste plek voor overgevoelige mensen, en zo logisch, als je begrijpt dat jouw ‘openheid’  zorgt voor veel van je klachten. Vierentwintig uur tussen mensen die niet in balans zijn… bescherm je daar maar eens tegen!
Zoals de volkswijsheid zegt: ‘Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.’ Dat is zo. Maar… hoe lang moet je nog wachten en wanneer is de nood op zijn hoogst…

Allemaal vragen waar geen mens antwoord op kan geven. Of misschien toch wel: ‘Stel je ervoor open.’ 
En ja, dit is een heel dubbel antwoord!

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


Zwanger zijn eind jaren zeventig betekende ontslag. Te gek om over na te denken zul je zeggen, maar in de Psychiatrie was het wel degelijk zo

Naar aanleiding van mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ was ik vandaag met iemand in gesprek over de tijd dat ik zelf in de psychiatrie werkte. We kregen het onder andere over zwanger zijn en blijven werken. Ik herinner ik me het volgende.
Als zwangere werknemer werd ik op een dag gevraagd om even langs personeelszaken te komen. Geen idee wat er aan de hand zou zijn. Dacht dat het wel te maken zou hebben met mijn zwangerschapsverlof. Ik had het allemaal goed geregeld. Bleef zo lang mogelijk werken, om dan na de bevalling de meeste vrije weken zou hebben. Dus ging ik goedgemutst langs om te vragen wat er aan de hand was.  
Mijn mond viel open van verbazing! Dit had ik nooit gedacht:
Bij mijn begroeting brandde degene die mij te woord stond al los: ‘Wanneer ga je met ontslag?’ Met stomme verbazing vroeg ik: ‘Hoezo met ontslag? Jullie hebben toch geen ontslagbrief van mij ontvangen?’
‘Maar je bent toch zwanger?’ 
‘Ja, maar dat wil toch niet automatisch zeggen dat ik met ontslag ga? Ik ga helemaal niet weg. Ik blijf gewoon werken!’
Bleek ik toch één van de eersten te zijn, die niet met ontslag ging vanwege het krijgen van een kind. Ondenkbaar in deze tijd. In die tijd was het heel normaal, we hebben het over 1978! Goed, het wordt geaccepteerd, maar met een afkeurend gezicht. Ik blijf vrolijk werken, en krijg een zoon. 

Ik mocht in de nachtdienst mijn kind niet meenemen, terwijl ik wel borstvoeding gaf. Ik wist van de vereniging ‘Borstvoeding Natuurlijk’, waar ik later zelf actief lid van was, dat er een oude wet bestond waarin beschreven stond, dat een werkgever verplicht was iedere zogende vrouw de gelegenheid te geven haar kind tijdens het werk te voeden. Aangezien ik niet naar huis kon ’s nachts wilde ik mijn kind meenemen. Personeelszaken wist van niets… nog nooit meegemaakt! Nu wel dus. Ik heb precies verteld welk artikel in de wet dit was en gevraagd het na te zoeken. Dat zouden ze doen. Uiteraard hebben ze het artikel in de arbeidswet gevonden. Mijn kind ging vanaf dat moment met toestemming mee, en later mijn dochters ook. 

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


N.a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ Herinneringen aan een ver verleden in een brandend huis

N a.v. mijn boek ‘Psychiatrie Paranormaal Bekeken’ 
Herinneringen aan een ver verleden: slachtoffer uit een verbrande woning nabij Montsegur. 
Schreef ik al een blog over Olga en haar herinneringen aan het verleden bij de Montsegur, hier deel ik nog een herinnering van Olga. Met tastbare gevolgen voor haar. 
Tijdens één van de reizen die ik eind jaren negentig organiseerde naar Occitanië in Zuid Frankrijk gingen we dagelijks op stap vanuit onze gite, om de omgeving te verkennen. Die gite huurde ik bij vrienden die aan de voet van de Pyreneeën wonen, vlakbij de Troubadoursburcht Puivert. Een prachtige uitvalsbasis om een bezoek te brengen aan de Cité de Carcassonne, Minerve, gorge de Calamus, Montsegur. 
We lopen in een klein dorpje. Plotseling krijgt Olga het moeilijk. Ze weet niet wat er aan de hand is, maar ze voelt zich niet veilig. Aan de rand van het dorp staan paar middeleeuwse ruïnes. Meer is het niet; onbewoonbaar. Het zien van die ruïnes, waarvan er meerdere duidelijk in brand hebben gestaan, doen haar herinneren dat ze zelf een brandend huis ontvlucht is. Op het moment dat ze haar herinneringen deelt, zie ik het zo voor me. De balken boven haar storten in en komen op haar terecht. De vlammen krijgen vat op haar kleren. Meer beelden heeft ze niet gezien, maar zelf weet ze met zekerheid te vertellen dat ze gered werd uit de brandende woning. 

De dag is bepaald door deze herinnering en verloopt verder rustig; we wandelen, drinken ergens koffie, eten wat en gaan in de loop van de middag terug naar onze gite. Het was een druilerige dag en we zagen geen zon. Die hele week nog geen zon gezien. Helemaal niet erg, want het is heerlijk najaarsweer. 
Eenmaal terug vertellen wij onze gastheer natuurlijk dat Olga zich voor de tweede keer iets herinnerd heeft, en zij doet haar verhaal. Tegen de avond, in de schemering, zien we door de andere lichtval iets wat nog niet was opgevallen. 

‘Zou jij je gezicht niet eens insmeren?’ vraagt haar vriendin.
‘Nou, hoezo dàt dan?’ vraagt zij met een onvervalste Wetsfriese tongval.
‘Kind, je hebt de vellen aan je gezicht hangen! Je bent hartstikke verbrand!’
‘Maar waarvan dan? We hebben geen zon gezien…’
Als ze deze woorden uitspreekt weten we allemaal dat deze vellen van verbranding niets met de zon te maken hebben gehad. Het is de lichamelijke reactie op wat zij in de geest ervaren heeft, eerder die dag. Zo heftig kan een herinnering zijn, die ook geestelijk lange tijd kan blijven hangen; alsof je het net meegemaakt hebt. Het begrip ‘tijd’ blijkt ook hier weer heel betrekkelijk.

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!