Kun je nog gewoon doodgaan in een zorginstelling


NAAR AANLEIDING VAN MIJN BOEK EN DE CORONA NU

Naar aanleiding van mijn boek Psychiatrie Paranormaal Bekeken ben ik in gesprek met iemand over doodgaan tijdens opname in een instelling. Ook met betrekking tot de huidige tijd en de gevolgen van Corona. Ik vertel haar over een periode dat ik oproepkracht was in een verpleeghuis. Het is etenstijd -vanwege de praktische kant wordt daar meestal warm gegeten tussen de middag- en bijna iedereen aan de tafel wordt geholpen met eten. Om verschillende redenen; de een wil niet eten, en wordt gestimuleerd, de ander krijgt het niet zelfstandig naar- en in de mond. Er zijn veel helpende handen nodig.

EEN HOOGBEJAARDE DAME ZAKT LANGZAAM WEG

Een van de hoogbejaarde dames die aan tafel zit, lijkt te dutten. Af en toe gaat er wel een hapje in, maar niet van harte. Haar bordje wordt niet leger, maar de blik van mevrouw des te meer. Met steeds waziger wordende ogen kijkt ze verbaasd om zich heen als zij aangespoord wordt de mond te openen. Dat gaat automatisch, maar ze kauwt niet meer.

MOGELIJK ZOU ZIJ STIKKEN IN HAAR ETEN

Dat levert een gevaarlijke situatie op; ze zou in haar eten kunnen stikken. We helpen haar door de mond leeg te halen, en brengen haar naar bed.
Het gedoe om haar kleding te verwisselen voor een nachtponnetje kost haar veel energie. Ze ademt moeizaam en haar gelaatskleur verandert.

EENMAAL IN BED WORDT HET NIET BETER

Als de dame eenmaal in bed ligt, wordt het niet beter. De gedachte was, dat ze dan wat tot rust kon komen, maar het tegendeel gebeurt. Er blijft iemand van de verpleging bij haar en praat zachtjes tegen haar. Een geruststellende stem, ze luistert zichtbaar en het doet haar goed. Even lijkt ze in slaap te vallen, om dan met grote verschrikte ogen onrustig met haar hoofd te draaien.

DE VERPLEEGHUISARTS WORDT OP DE HOOGTE GESTELD

De collega praat weer tegen haar, en gebaart dat mevrouw steeds verder wegzakt en wij zien nu duidelijk dat zij stervende is; daar hoef je geen verpleegkundige voor te zijn. Omdat er nog steeds op gedempte toon en geruststellend tegen haar gepraat wordt, lijkt ze wel te ontspannen.
De arts wordt gewaarschuwd, en er wordt vermeld dat mevrouw stervende is. Binnen vijf minuten is de arts op de afdeling.

IS DAT NOU ECHT NODIG

Het is een jonge vrouw, niet veel ouder dan ikzelf. Ik bemerk aan haar reactie enige onervarenheid op het gebied van sterven. Ze pakt haar pols en telt de hartslag, tegelijkertijd volgt ze de ademhaling. Ze zegt nog niets, en pakt vervolgens haar stethoscoop om hart en longen te beluisteren en vraagt om een bloeddrukmeter. Onder normale omstandigheden de juiste handelingen, maar deze dame bereidt zich voor op haar sterven. Ik vraag haar: ‘Is dat nou echt nodig, dit heeft toch geen meerwaarde, mevrouw is stervende!’

LAAT HET LIEVE MENS GEWOON DOODGAAN

Ze kijkt me aan met een blik, die duidelijk aangeeft dat zij zich afvraagt waar ik het vandaan haal, om haar in haar handelen te belemmeren. Dan glimlacht ze. ‘Je heb gelijk. Laat haar maar in alle rust doodgaan en laten we haar maar niet meer storen.’ Pfffffff, ze snapte het. Wat een geluk voor deze mevrouw. Geen gehannes meer aan haar en geen onrust meer om haar heen; geen klinische handelingen meer. Eindelijk kan zij zich overgeven aan het natuurlijke proces en op een waardige manier sterven.

DIEZELFDE MIDDAG OVERLIJDT MEVROUW

De collega blijft naast haar zitten, praat af en toe tegen haar en zegt dingen als: ‘het is goed geweest’ en ‘u mag gaan’ om haar gerust te stellen. Diezelfde middag overlijdt mevrouw, met een glimlach op haar gezicht.
Een manier van overlijden die je iedereen gunt, toch?

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!