Blog

Zo Boven, zo Beneden; zo Storm Buiten, zo Storm in je Hoofd

Storm is niet alleen van nu: Na een storm begin zeventiger jaren liep de WAN CHUN vast op de kust bij Castricum. Uiteindelijk leeggeroofd en ter plekke gesloopt. De foto’s komen uit eigen album;
wie ging er niet kijken daar voor een paar mooie plaatjes…

DE STORM VAN GISTEREN IS ALWEER EEN BEETJE GELUWD

De storm van gisteren heeft voor ons het hoogtepunt al weer achter de rug. Wat een geweld kan de natuur brengen, en wat is er allemaal vernield? Bij ons bleef de schade beperkt tot een kunststof plank van de dakgoot die eraf waaide, dus dat viel mee, hoewel het wel een lap van zes meter is die naar beneden kwam. Maar er waren heel wat ernstiger gevolgen van de storm, ook al viel dat achteraf soms mee. Dan denk ik aan het gezin in de auto, die een omgevallen boom op de auto kreeg. Zij waren ongedeerd. Maar goed, dat hebben we allemaal al op de televisie gezien.

HOE STOND HET MET JOUW HOOFD TIJDENS DE STORM?

Hoe stond het met jouw hoofd gisteren door die storm? En ook nog eens volle maan, he! Die maan alleen al doet zoveel met een mens. Dat hij zorgt voor eb en vloed weten we, dus dat de maan invloed heeft op de zee/water weten we daarmee ook. 
Omdat wij voor meer dan de helft ook uit water bestaan (vooruit: bloed, lymfevocht, hersenvocht, urine en andere vloeistoffen) heeft die maan ook een enorme invloed op ons. Daar is al heel lang geleden onderzoek naar gedaan. Ik herinner me een stukje uit ‘De Onkruid’ van misschien wel veertig jaar geleden. Er is in die tijd in vele instituten -die toen nog gewoon Zwakzinnigen Inrichtingen heetten- onderzoek gedaan naar de reacties van de bewoners en er heerste bij tijden veel meer onrust dan anders; allemaal met een duidelijke link naar de maan: een groot verschil met de rest van de maand.

EN DAN DIE VOLLE MAAN

Zelf kan ik er -behalve bij volle maan- bijna de klok op gelijk zetten als het wassende maan is. In vroeger tijden, en dan bedoel ik toen mens en natuur nog nauw verweven waren met elkaar, menstrueerden de vrouwen gelijk met de stand van de maan. Daarom heette het ook maanstonde. Het woord kennen we nog steeds, maar het gelijk opgaan met de maan wat betreft menstruatie, dat is al lang niet meer zo.

MAANZIEKTE, MOONSICKNESS OF LUNATIC

En om maar even bij de maan te blijven: ken je het woord ‘Maanziek’, dat een geestesgesteldheid aangeeft die met de maan te maken heeft? In de psychiatrie heb ik ooit een man meegemaakt die zich vlak vóór, tijdens, en na de volle maan zo zwaarmoedig voelde, misselijk was en geen eetlust had, kortom zich verschrikkelijk naar voelde. Tijdens de rest van de maand was het een heel opgewekt persoon. 
In het Engels kent men het woord ‘Moonsickness’ en ‘Lunatic’.

LOENATIK, WEER IETS ANDERS

En met het woord Lunatic verwijs ik je naar de komische tv serie LOENATIK. De serie gaat over vijf bewoners van een psychiatrische inrichting, die een 24-uurs zuster hebben, die er werkelijk altijd is en moet smeken om eens een dagje vrij, en een direkteur/psychiater die er nooit is en voor niemand tijd heeft.
Het is opgenomen op het Overveense ‘Landgoed Elswout.’ Het is een komische serie, maar wie ooit een kijkje in de psychiatrie heeft mogen -of moeten- nemen kijkt er met andere ogen naar dan de kindertjes, voor wie de serie eigenlijk ooit bedoeld was. 

De serie werd opgenomen tussen eind 1995 en begin 2001.
Er zijn ook twee films gemaakt:
In 2002: ‘Loenatik: De Moevie’ 
In 2014 het vervolg: ‘Loenatik, Te Gek!’ 
Een echte aanrader, kijk en oordeel zelf…

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


Paranormale ervaringen binnen de reguliere zorg/psychiatrie en die niet durven uiten in verband met de gevolgen daarvan

In de periode dat ik als uitzendkracht werkte, wilde ik absoluut geen vaste aanstelling. Waar dan ook. Maar… op een dag gebeurde dat toch. Het was een Beschermd Wonen in een stad een eind van mijn eigen woonplaats vandaan, en zoals ik dat meestal verwoord had ik binnen een mum van tijd een ‘vast contract aan mijn broek.’ Vooruit dan maar, het was er niet slecht.

Totdat ik bij iemand op de kamer geroepen werd, die met mij wilde praten, en het was heel belangrijk zei ze er nog bij. Eigenlijk was ik in de keuken bezig met de voorbereidingen van de warme maaltijd, maar voelde dat ik er toch gelijk gehoor aan moest geven. Dus namen een paar bewoners van het huis het over in de keuken. Dat kon best.

Op het moment dat ik binnen kom, zegt ze: ‘Ik durf dit alleen tegen jou te zeggen. Als ik dit tegen de anderen vertel, dan spuiten ze me gelijk plat!’
‘Hoezo dat dan?’ vraag ik haar.
‘Omdat ik stemmen hoor. Maar ik ben niet gek! Kun jij me helpen?’
We praten een poosje over de stemmen en de andere niet-zintuiglijke waarnemingen die zij eerder had. Maar nog nooit, en ook nu niet, had ik daar met iemand over alternatieve geneeswijzen gesproken. Dus hoe ze dat wist was waarschijnlijk een ingeving.

Met wie ik wel over alternatieve geneeswijzen had gesproken, was de directeur van het Beschermd Wonen. Hij kende mijn achtergrond en wist van een vriend van hem dat ik kon magnetiseren. Hij heeft mij, voor ik tekende voor mijn vaste contract, ten strengste verboden binnen het werk dit in de praktijk te brengen. Dat was ik ook nooit van plan; maar wat nu?

De vraag van deze jonge vrouw bracht mij van mijn stuk; ik kwam volledig met mezelf in conflict. Ik heb haar dan ook verteld dat ik dat niet mocht. Verschrikkelijk! Ik had het gevoel haar persoonlijk af te wijzen…
Maar dat was natuurlijk niet zo. Het was mij verboden! Ik heb haar dat dan ook eerlijk verteld. Ze was er stil van. De avond verloopt voor mij erg stroef en ik kom niet los van haar schreeuw om hulp.

De volgende keer dat ik daar een late dienst zou draaien, draait mijn maag om bij het idee dat ik deze jonge vrouw weer onder ogen moet komen, en niets voor haar kan betekenen. Toch ga ik natuurlijk naar mijn werk, met de trein die dag. Maar op het moment dat ik op het station sta en ik de bellen van de spoorwegovergang hoor rinkelen omdat mijn trein eraan komt, lopen de tranen me over de wangen. Ik bel mijn werk, en snotterend krijg ik een bewoonster van het huis aan de telefoon, en vertel dat ik het niet red om te komen werken. ‘Dat hoor ik wel aan je,’ is alles dat ze zegt. Ze wenst mij sterkte en zal doorgeven dat ik ziek ben.

Ik ben een behoorlijke tijd thuis geweest, maar kon mijn innerlijk conflict niet overwinnen en nam uiteindelijk ontslag.

Een jaar of vijf geleden zong ik bij het ASO, het Alkmaar Straat Orkest. Het huis waar ik ooit werkte werd gesloten en wij zouden daar zingen omdat een lid van het ASO daar werkte. Ik twijfelde of ik erheen moest gaan, maar raapte mezelf bij elkaar en ging toch. Met dubbele gevoelens heb ik meegezongen, maar de juiste toon kon ik die avond niet vinden…

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!


Vierde voorproefje uit mijn boek: Dáár heb ik mijn leven lang op gewacht! Psychiatrie Paranormaal Bekeken; Reïncarnatie, Karma, Burnout en Alternatieve Geneeswijzen

‘Ik weet niet goed hoe ik u dit moet vertellen,’ begint de meester voorzichtig zijn betoog, ‘maar ik denk dat uw dochter niet helemaal normaal is. Soms zit zij zo in haar eigen wereld dat ze niet in de gaten heeft waar we het met de klas over hebben. Ik moet haar naam verschillende keren noemen, behoorlijk luid ook, anders hoort ze me niet. En volgens mij ligt het niet aan haar oren. Als ik een vraag stel, dan komt er een antwoord dat duidelijk niets te maken heeft met de les. 
     Laatst nog, hadden we het over de boerderij, en vraag ik welk dier de wol levert. Begint ze een heel verhaal over een schaapherder die met zijn schapen de bergen intrekt. Ze was er zelf bij. Weken bleven ze weg vertelde ze en onderweg bakten ze brood boven een vuur en sponnen ze wol op stokjes die ze verborgen achter struiken en in vossenholen, om die op de terugweg naar huis weer op te halen. Alsof ze er zelf bij geweest was. En nog boos zijn als ik haar vertel dat ik een serieus antwoord verwacht. Hoewel boos… later begon ze te huilen, en zei:
    ‘Niemand gelooft mij. Papa en mama ook al niet. Maar het is echt waar hoor, ik weet het toch zeker zelf wel!’ Die fantasie van uw dochter neemt haar helemaal in beslag. Ik maak me ernstig zorgen om haar. Kunt u niet eens met de dokter hierover praten?’
‘Dat heb ik al gedaan,’ antwoordt moeder van der Eijck, ‘maar hij kan niets doen.’ Haar man kijkt haar aan, maar zegt niets. Dat is niet helemaal de waarheid, maar hij laat het erbij. 
     ‘Ik zal het ook eens met een bevriend arts opnemen. Hij heeft wel vaker met dit soort kinderen te maken gehad, denk ik zo.’ 
‘Dit soort kinderen… wat bedoelt u?’ ‘Nou ja, het soort kinderen dat niet normaal opgroeit. Ik weet ook dat deze arts contacten heeft met een arts voor zenuwziekten in Amsterdam. Misschien moet uw kind daar maar eens naar toe.’
     De moeder van Hanneke zucht. De tranen branden achter haar ogen. Waarom toch, ze snapt er niets van. Haar dochter is niet normaal en moet naar een zenuwarts!
     ‘Gelukkig doen de andere kinderen niet mee met dit gedrag,’ hervat meester het gesprek, ‘want u begrijpt dat als dat wel het geval zou zijn, Hanneke niet meer op school kan komen.’ 
Vader van der Eijck trekt wit weg en kan geen woord meer zeggen. 
     ‘Het is wel zo dat het de andere kinderen ook opvalt dat Hanneke anders is, en zij beginnen haar behoorlijk te plagen. Ze spelen al niet meer met haar tijdens het speelkwartiertje, en Hanneke staat er maar alleen bij terwijl de anderen met elkaar spelen en plezier maken. U begrijpt nu wel dat ik me zorgen maak over haar. 
     Wat ze verleden week nog tegen me zei was dat haar oma gevallen was en dat het zeer deed. Op mijn vraag wat er zeer deed, zei ze alsof dat de normaalste zaak van de wereld was: ‘Nou, mijn knie natuurlijk.’
Ja maar Hanneke jij bent toch niet gevallen!’ 
‘Nee, dat weet ik wel, maar het doet wel zeer hoor.’
‘Helemaal van de kaart mevrouw, meneer. Ze verzint de dingen waar je bij staat. Alsof ze het aan den lijve ondervindt ook nog. 
Bijzonder overtuigend… dat moet ik haar nageven.
Ik weet niet hoe ik dat in goede banen moet leiden.’
     Hannekes ouders zijn tot heel laat in de avond op school geweest en hebben het er warm van als ze weer buiten staan. Hannekes moeder heeft zelfs rode vlekken in haar nek van de nervositeit. Ze wordt er onrustig van. Ze kunnen nu echt niet meer ontkennen dat hun dochter niet normaal is. En dat ze daarbij nog geplaagd wordt op school maakt het nog moeilijker. Daar kan niemand haar tegen beschermen.
     De volgende dag vertellen de ouders Hanneke, voor een deel, wat de meester over haar gezegd heeft. Ze vragen haar of ze geen rekening met andere mensen kan houden, en een beetje beter opletten tijdens de les.
‘Maar mama hoe moet ik dat dan doen… ik ben altijd eerlijk en ik doe mijn best, wat moet ik dan nog meer doen?’ 
‘Nou ja, euh, als de meester je iets vraagt hoor je hem vaak niet eens, maar pas als hij verscheidene keren je naam genoemd heeft, reageer je. Dat kan echt niet!’
     ‘Ik doe echt mijn best mam… ik kan er niets aan doen dat ik hem niet hoor. Soms vertel ik iets wat ik me herinner, en dan kijken ze allemaal zo raar, alsof ik iets geks vertel. Maar dat is niet zo, mama.’ 
     Hanneke begint te huilen. ‘De andere kinderen willen niet met me spelen. Ik ben altijd alleen met het speelkwartier. Het is niet leuk hoor… ik wil er ook bij horen… het lijkt wel of ik de pest heb. Mensen die de pest hadden, daar kwamen de mensen ook niet bij in de buurt. Ze waren allemaal bang dat ze het ook zouden krijgen.’ 
Hannekes ogen dwalen af.
     ‘Maar dat was niet zo. De mensen die bang waren en dachten dat ze het zouden krijgen, kregen het omdat ze er zelf in geloofden. Wie geloofde het niet te krijgen, die kreeg het gewoon niet. Ik heb het toch ook niet gekregen? En ik liep er dagelijks tussen. En nog wel zo lang achter elkaar ook. Weet je wat voor kruiden je moet gebruiken voor mensen die de pest hebben?’
     ‘Hanneke hou daar mee op!’ schreeuwt moeder tegen haar. 
Hanneke schrikt zichtbaar en kijkt haar moeder schuldbewust aan. Wat doet ze nou weer verkeerd…
     ‘Hanneke wil je daar onmiddellijk mee stoppen met die rare fantasie verhalen! Ik… ik… ik word er helemaal naar van. Wat doe je papa en mama aan… we doen zo ons best voor je, en jij vertelt alleen maar rare verhalen en zorgt dat de mensen je gaan mijden. Er gaan praatjes over jou in de rondte, Hanneke, en ook al over ons.’ Moeder van der Eijck laat zich in een stoel zakken en begint te huilen. ‘Waar hebben wij dit aan verdiend?’ jammert ze… Stilletjes gaat Hanneke naar haar kamertje en blijft er tot haar moeder haar voor het eten roept.
     Ze zit al die tijd op de stoel naast haar bed, en denkt en denkt en denkt. Ze snapt de mensen niet. Ze vertelt geen rare dingen… maar toch krijgt zij langzaam maar zeker het gevoel dat ze anders is dan alle andere mensen. Waar dat aan ligt kan ze nog niet weten, maar ze voelt het duidelijk. Waarom zouden de andere kinderen op school anders niet met haar willen spelen? De kinderen die op haar verjaardag zijn geweest bemoeien zich nu ook al niet meer met haar. 

     De volgende dag komt Hanneke laat beneden en moet zich haasten om op tijd naar school te kunnen gaan. Als zij het hekje achter zich dichttrekt kijkt ze naar haar moeder die zoals altijd voor het raam staat om haar dochter uit te zwaaien. Hanneke kijkt wel, maar zwaait niet. Ze lacht ook niet. Een trieste blik, en heel haar houding geeft aan dat het niet goed gaat. Haar schouders zijn een beetje opgetrokken en ze kijkt naar de grond. Zo gaat Hanneke die dag naar school.
     Eenmaal op school gaat het niet beter. Hanneke voelt dat ze moet huilen, maar kan het nog net tegenhouden. Ze weet dat ze bijna te laat was vanmorgen, maar vreemd genoeg staan alle kinderen nog buiten. De deuren blijven dicht en de bel luidt niet. Vreemd is dat, maar gelijk weet Hanneke ook nu weer wat er aan de hand is. De bovenmeester! 
     Nu begint Hanneke te huilen. Hartverscheurend en met lange uithalen. ‘Het was zo’n aardige man,’ snikt ze, ‘ik wil het niet, het mag niet waar zijn.’ Een paar kinderen uit haar klas komen bij haar staan. Ze vinden Hanneke nu wel zielig, maar ze zijn ook nieuwsgierig wat ze nu weer voor klets heeft: ‘Wat is er Hanneke?’ 
     ‘De bovenmeester is dood. Ze hebben hem net in de tuin gevonden. Hij lag naast de schuur.’ De kinderen griezelen van dit bericht en willen het natuurlijk niet geloven. Ze willen nog van alles vragen, maar daar staat de meester van de zesde klas ineens buiten, en klapt in zijn handen.
     Geen bel die geluid wordt. Hij klapt nogmaals, en als daar niet snel genoeg op gereageerd wordt, pakt hij een fluitje uit zijn zak. Een snerpend geluid dat zeer doet aan je oren. Dit wordt begrepen en op slag is iedereen stil.

     ‘Iedereen gaat twee aan twee naar binnen en ik wil geen geluid horen!’ is het enige dat de meester zegt. Hanneke probeert te stoppen met huilen, maar dat lukt niet helemaal. Luid snikkend loopt zij naar binnen…  
‘Ook Hanneke!’ komt er dreigend achteraan. Zij haalt diep adem en loopt naast Marlies naar de klas. Daar zit hun eigen meester te wachten. Wat kijkt hij raar. Als alle kinderen zitten, staat hij op. 
     ‘Jongens en meisjes, ik heb een nare mededeling. Vanmorgen is bovenmeester van Toren overleden aan een hartaanval. We gaan aanstonds naar de gymzaal, waar jullie meer zullen horen, tegelijk met de andere klassen. Ik eis volledige stilte van jullie.’
     De kinderen zijn geschokt, een paar beginnen te huilen, maar allen kijken naar Hanneke en de vraag is op ieders gezicht te lezen: ‘Hoe kon zij dat weten?’ Om tien uur zijn alle leerlingen in de gymzaal. 
Ze krijgen een brief mee voor hun ouders, en worden naar huis gestuurd. 
Wat er in de brief staat wordt hen al verteld: ‘De rest van de week geen school!’ Niemand vindt het leuk, en met bedremmelde gezichtjes verlaten de kinderen per klas de gymzaal. Ze moeten nog even naar hun eigen klas om hun tassen te halen, en gaan daarna naar huis. Er wordt niet gepraat en niet gelachen. Maar als ze twee straten verder zijn, komen Marlies en een paar andere meisjes achter Hanneke aangerend. 
     ‘Jij wist dit al,’ klinkt het enigszins verwijtend. ‘Hoe kan dat? Wij willen nu ook jouw geheim weten. Wie heb je afgeluisterd, en hoe?’ Ze gaan voor Hanneke staan en belemmeren haar om door te lopen. Het enige dat Hanneke kan antwoorden is dat ze het gewoon uit zichzelf weet. De meisjes snappen het niet, worden boos en trekken aan haar haren. ‘Je liegt…je liegt…je liegt!’ 
     Opnieuw huilend, maar nu om een andere reden, loopt Hanneke naar huis met de brief in de hand. Moeder van der Eijck ziet haar dochter al aankomen, en loopt snel naar de buitendeur. 
     ‘Wat is er gebeurd Hanneke, ben je van school gestuurd?’ Hanneke zegt niets, maar geeft de brief aan haar moeder. Terwijl ze leest begint ze te trillen. Dan holt ze naar haar man om hem de brief te laten lezen. 

Onderzoek alles, behoud en deel het goede, maar blijf altijd kritisch!